Quick Wins
Snel besparenmet eenvoudige
maatregelen
Bedrijven en instellingen zijn verplicht om energiebesparende maatregelen te nemen. Het gaat om organisaties met een jaarlijks elektriciteitsverbruik van meer dan 50.000 kWh of meer dan 25.000 m3 aardgasequivalenten. Bedrijven moeten alle erkende maatregelen nemen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder. Deze energiebesparing levert ten opzichte van de investering al snel geld op.
Met een Climate Makeover voldoet je onderneming aan de deze wettelijke verplichting terwijl je tegelijkertijd kosten bespaart.
De erkende maatregelen energiebesparing zijn sinds 1 juli 2017 uitgebreid met beheer- en onderhoudsmaatregelen. Ook gelden de maatregelen voor meer sectoren. Ook zij kunnen nu dus geld verdienen met energiebesparing.
De doelmatige beheer- en onderhoudsmaatregelen (dbo’s) hebben dezelfde verplichte status als de technische maatregelen, maar beschrijven meer manieren van gedrag en beheer. Denk bijvoorbeeld aan het schoonmaken en zo zuinig mogelijk instellen van een ventilatiesysteem. Het is slim om energiebesparing te beginnen met de dbo’s. Bedrijven kunnen soms wel 20 tot 30% energie besparen. Zonder daarvoor dure investeringen te doen.
Nu staan ook hotels, restaurants, sport en recreatie, de mobiliteitsbranche, de levensmiddelenindustrie en de agrarische sector op de lijst met erkende energiemaatregelen. Omdat de maatregelen zijn erkend is er geen discussie over het nut ervan, daarmee voorkom je dat je in verkeerde maatregelen investeert.
Kosten besparen terwijl je duurzamer onderneemt én aan de wet voldoet. Professionele adviseurs van het Klimaatplein starten een Climate Makeover met het verkrijgen van inzicht in de CO2-voetafdruk van je organisatie. Dan geven zij advies over energiebesparing die je bij uitvoering meteen helpt voldoen aan de wettelijke verplichting voor energiebesparing. Ga je zelf duurzaam energie opwekken? Of koop je het groen in? Hoeveel kan je de uitstoot van CO2 daarmee reduceren? Wij brengen dit alles in kaart met de Climate Makeover >. Neem voor aanvullende vragen hierover contact met ons op, wij gaan graag voor u aan de slag!
Beelden: Shutterstock.com en Citymarketing Tilburg
Elf procent van alle bedrijfsstroom in de stad Amsterdam wordt door de 40 datacentra op haar grondgebied gebruikt. Uit onderzoek van de gemeente blijkt dat dit tot 90 procent kan worden teruggebracht. Met name door het vervangen van bestaande servers.
Omdat de datacentra zoveel energie consumeren, was dat een goede reden om een onderzoek te starten naar mogelijke besparingen. Hieruit bleek dat het energieverbruik zeer sterk teruggebracht kan worden. Eerdere maatregelen leverden al een besparing van 15 procent op, nu lijkt zelfs 90 procent mogelijk. Vooral het vervangen van bestaande servers levert een besparing van minimaal 66 procent op. De efficiëntie van dataopslag verdubbelt namelijk elke 1,6 jaar.
De gemeente Amsterdam heeft het terugdringen van de uitstoot van CO2 hoog in haar vaandel staan. Gemeenten hebben het recht om het bedrijfsleven te dwingen zuinig met energie om te gaan. Onder de Wet milieubeheer zijn bedrijven zelfs verplicht alle milieumaatregelen te treffen die zichzelf binnen vijf jaar terugverdienen. Deze wet vormt hiermee een instrument voor gemeenten om het energieverbruik van bedrijven terug te dringen.
Of de gemeente deze wet voor energiebesparing ook zal inzetten in de ICT-sector is niet bekend. Amsterdam laat weten dit najaar met een aantal voorstellen te komen om het gebruik zoveel mogelijk terug te dringen. Dit alles in goed overleg met de sector zelf. Er zijn overigens voor alle soorten organisaties vele mogelijkheden om te besparen op het energieverbruik van ICT >.
Verwarming en koeling van gebouwen veroorzaakt wereldwijd de meeste uitstoot van het broeikasgas CO2. Het is mede daarom van belang dat warmte of koude daar in een gebouw worden afgegeven, waar dat nodig is. Juist om die reden zijn professioneel geïsoleerde leidingen in de verwarming- en klimaattechniek essentieel.
Het isoleren van leidingen is een rendabele activiteit. Ongeïsoleerde leidingen geven namelijk warmte af in ruimten waar dat niet nodig is. Zo geven bijvoorbeeld leidingen tegen het plafond warmte af op een plek waar geen directe behoefte is. Isolatie van die leidingen geeft dan een direct financieel rendement. De terugverdientijd ligt in de meeste gevallen binnen 1 jaar.
Door leidingen, afsluiters, pompen en overgangen te isoleren, wordt niet alleen energieverspilling tegengegaan. Goede isolatie zorgt er ook voor dat er geen condensvorming op kan treden. Op de lange duur kan condensvorming leiden tot bijvoorbeeld schimmel- of mosvorming.
Een ander belangrijk aspect is corrosievorming (roest) en oxidatie. Bepaalde isolatiematerialen bevatten chemische bestanddelen die dit proces kunnen veroorzaken of versnellen. Redenen genoeg om goed te kijken naar het isolatiemateriaal dat je gebruikt. Een goed functionerende en uitgevoerde installatie is het beste visitekaartje dat je als installateur kunt hebben.
Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de duurzaamheid van gebouwen. Voor nieuwe gebouwen wordt steeds vaker met Breeam normering gewerkt. De Breeam norm stimuleert het toepassen van materialen met een verantwoorde herkomst. De materiaalkeuze bepaalt daarmee het aantal punten dat behaald kan worden voor de Breeam certificering. Zowel in de ontwerp- als in de opleverfase moet aangetoond kunnen worden dat het materiaal een verantwoorde herkomst heeft. Daarom is en wordt de keuze van de materialen steeds belangrijker, ook bij het isoleren van leidingen.
De wereld van isolatiematerialen is dynamisch. Enerzijds worden fabrikanten uitgedaagd om aan steeds scherpere wet- en regelgeving te voldoen. Anderzijds zorgt de vraag vanuit de markt ervoor dat ook daardoor de lat steeds hoger komt te liggen. Dit heeft ertoe geleid dat er een continue wedloop is ontstaan, met als doel isolatiematerialen te blijven verbeteren en te laten aansluiten bij veranderende eisen, wensen en behoeften. Benieuwd naar wat wij u als Thermaflex hebben te bieden? Neem dan gerust contact met mij op.
U hebt het vast in huis: een pak Appelsientje, Taksi, DubbelFrisss of CoolBest. Alle kartonverpakkingen van deze typisch Nederlandse merken komen uit één fabriek: FrieslandCampina Riedel B.V. in Ede. In groten getale: honderdduizenden pakken per dag. Voor de productie ervan is voedselveilige perslucht onontbeerlijk. Met nieuwe compressoren en een ‘Inteligent Flow Control’ van Klimaatplein partner Geveke is er ruim 15% minder perslucht nodig dan voorheen.
FrieslandCampina behoort tot de vijf grootste zuivelconcerns in de wereld. Bijna alle 100 fabrieken maken producten van melk, zo niet de fabriek in Ede. Die maakt vruchtensappen. De grondstoffen daarvoor komen uit alle delen van de wereld. Die grondstoffen worden volgens receptuur in enorme tanks gemengd en daarna in kartonnen verpakkingen gepompt, daarbij wordt perslucht gebruikt.
Vorig jaar waren de compressoren toe aan vervanging. Een gespecialiseerde projectgroep ging met diverse persluchtleveranciers om tafel om de beste oplossing te bespreken voor het verbruiksbeeld dat al jaren wordt bijgehouden. Theo van Helden, manager Onderhoud: “We hebben voor Geveke gekozen omdat het een professioneel bedrijf is en we goede ervaringen hebben met eerdere projecten. Geveke was een bestaande leverancier en deed ook het onderhoud van andere merken compressoren. We waren gecharmeerd van de oplossing om naast twee vaste toerental compressoren een toerengeregelde compressor te plaatsen. We hebben er vervolgens zelf voor gekozen extra te investeren in een vierde compressor om het energieverbruik nog lager te krijgen. Alle compressoren draaien daardoor bij elke persluchtvraag in hun efficiënte gebied. We gebruiken nu zo min mogelijk perslucht voor de productie van een pak sap. Duurzaamheid is voor FrieslandCampina een belangrijk issue en dit project maakte onderdeel uit van ons energiereductieprogramma.”
De compressoren zorgen er samen met de nieuwe IFC (Intelligent Flow Control) voor dat er ruim 15% minder energie wordt verbruikt. Met de IFC kon de druk in het net bijna een bar omlaag. De IFC houdt de druk altijd constant door een regelende klep die het buffervat actief een rol laat spelen als het verbruik fluctueert. “Bijkomend voordeel is dat we door de stabiele druk ook de ventielen en cilinders van machines nauwkeuriger kunnen afstellen. De schakelbetrouwbaarheid is daardoor groter geworden en dat betekent minder uitval van productie,” aldus Van Helden.
Bij het productieproces gebruikt de sapfabriek water als asafdichting. Na gebruik is dat water nog van drinkwaterkwaliteit en wordt het gebruikt om mee schoon te maken. Het water wordt eerst opgevangen en tegenwoordig via een warmtewisselaar voorverwarmd met koelwater uit de compressor. Van Helden: “Daarmee winnen we de helft van de energie terug die we anders in het opwarmen van water zouden stoppen, zo’n 80 kW. De investering in het complete warmteterugwinsysteem verdienen we binnen vijf jaar terug.”
Als ondernemer zelf aan de slag met energiebesparing? Hier vindt u enkele praktische tips voor besparen in een productieomgeving.
In Nederland hangen naar schatting 100 miljoen traditionele TL buizen. De meest voorkomende types zijn 36 Watt en 58 Watt. Hoe hoger het wattage, hoe meer energieverbruik. TL is de afkorting van ‘Tube Light’ en behoort tot de categorie fluorescentieverlichting. Deze oude verlichtingstechniek wordt steeds vaker vervangen door het energiezuinige LED (Light Emitting Diode). De verwachting is dat alle TL op termijn vervangen zal worden door LED. Lees meer over de voordelen van LED.
1: Nieuwe verlichtingsarmaturen
U kunt uw TL armaturen vervangen door LED armaturen. Deze zijn verkrijgbaar in allerlei maten, kleuren en vormen. TL verlichting is er grofweg in 3 types; 60cm, 120cm en 150cm. Armaturen zijn voor deze afmetingen gemaakt. LED heeft in principe geen standaard afmetingen. Wat betreft design is er dus meer mogelijk.
Deze optie is relatief duur en milieuvervuilend. Bij de aanschaf van nieuwe LED armaturen gaan bestaande armaturen in zijn geheel naar het grofvuil. In vergelijking met optie 3, waarbij slechts de elektronica en de lichtbronnen worden vervangen, is deze optie relatief milieubelastend.
Voordelen: design, armaturen ontworpen voor LED techniek, subsidie
Nadelen: relatief hoge kosten, lange terugverdientijd, veel afval/milieubelastend
2: Lampen vervangen door LED retrofit
U kunt uw TL armaturen voorzien van zogeheten ‘retrofit’ producten. Deze worden toegepast in een bestaand TL armatuur en zijn in een handomdraai geïnstalleerd. Retrofit is een ‘quick-win’ oplossing. U wisselt uw TL buis om met een LED TL buis en u heeft LED verlichting. Een kind kan de was doen. Deze optie is het goedkoopste. De kwaliteit van de LED driver bepaalt de levensduur en verlichtingseigenschappen.
Voordelen: eenvoudige installatie, korte terugverdientijd, weinig afval
Nadelen: kwaliteit (veel inferieure producten), garantie, geen subsidie
3: TL armaturen ombouwen naar LED
U kunt uw TL armaturen ombouwen naar LED. Hierbij worden de elektronische onderdelen van een armatuur vervangen en de behuizing hergebruikt. Het armatuur krijgt een nieuwe certificering en dezelfde eigenschappen als een nieuw LED armatuur.
Voordelen: kwaliteit, garantie, korte terugverdientijd, weinig afval, subsidie
Nadelen: arbeidsintensief
De hoeveelheid LED producten maakt de keuze niet gemakkelijk. Over het algemeen kunt u aannemen dat goedkoop duurkoop is. Veel leveranciers focussen zich puur op prijs. Let bij uw keuze op kwaliteit (A-merk, type driver, powerfactor, koelelementen) en garantievoorwaarden (kies fabrieksgarantie).
Uw verlichtingssituatie bepaalt welke optie de meeste voordelen biedt. Hoe intensiever het gebruik, hoe belangrijker factoren als kwaliteit, levensduur en verbruik zijn. Ter illustratie: Wanneer u eens in de maand hardloopt, koopt u waarschijnlijk geen op maat gemaakte hardloopschoenen van een duur merk. Wanneer u iedere dag hardloopt, heeft u daar wel profijt van. Zo is het met verlichting ook.
Heeft u TL verlichting en bent u benieuwd naar uw mogelijke besparing, investering en terugverdientijd? Bereken uw voordeel met deze gratis tool.
Enkele jaren geleden ontwikkelde een NS-machinist een manier om energiezuinig te rijden: door zo snel mogelijk op te trekken en de trein zo lang mogelijk uit te laten rollen naar het station toe, lukte het om (onder ideale omstandigheden, zoals geen ijs en sneeuw) veel minder elektriciteit per rit te verbruiken. Daarnaast bedacht hij een methode waarmee iedere machinist eenvoudig kan berekenen op welke punt tijdens een rit hij ‘het gas los kan laten’ om zo zuinig mogelijk en op tijd aan te komen op bestemming.
NS Reizigers zag de mogelijkheden van dit “Energiezuinig Rijden” of “EZR” en startte in 2011 een programma om alle machinisten op te leiden en te motiveren tot het toepassen van EZR waar dat kan. Twee jaar later verbruikt NS Reizigers landelijk jaarlijks gemiddeld 2% minder energie bij het rijden van treinen. Dit betekent ca. 20 miljoen kWh, wat weer optelt tot ongeveer € 2 miljoen lagere energiekosten op jaarbasis. Het doel is om deze energie-efficiency eind 2015 te verdubbelen. Intussen passen steeds meer machinisten EZR toe. Zij zien de methode als een manier om hun vak verder te ontwikkelen en het treinreizen nog interessanter te maken voor de milieubewuste reiziger.
Hoe verwezenlijk je een transitie naar duurzame energie? En dan niet in het laboratorium, maar in een echte leefgemeenschap? Om dit te onderzoeken slaat de proeftuin voor energietransitie in Groningen zijn vleugels uit naar het Waddeneiland Ameland. In de film ‘EnTranCe Energietransitie’ staan zonnestroom, smart grids en empowerment van de eilanders in de spotlight. Maar ook technische innovaties zoals brandstofcellen, smart mobility en power-to-gas spelen een onmisbare rol om het eiland zelfvoorzienend te maken in energie. Hoe werkt de energietransitie op kleine schaal en wat kunnen wij hier in de rest van Nederland van leren?
‘Ameland heeft zijn ambitie uitgesproken om in 2020 zelfstandig in zijn energievoorziening te zijn,’ vertelt burgemeester Albert de Hoop aan het begin van de film. ‘Dat willen we op dit eiland op een duurzame manier doen, dus niet met fossiele brandstof.’
Om deze ambitie waar te maken riep hij de hulp in van EnTranCe, de proeftuin voor duurzame energietransitie. Hier werken niet alleen energiewetenschappers, overheden en ondernemers met elkaar samen, maar ook economen, juristen en psychologen. Een vraag uit de markt, in dit geval van burgemeester de Hoop van Ameland, maakt dat zij voor het eerst hun kennis kunnen toepassen in een echte leefgemeenschap.
Hoofdrolspelers van de energietransitie op Ameland, zonne-energie, smart grids en empowerment, vertonen een bijzondere samenhang. In september 2015 is gestart met de aanleg van Zonnepark Ameland. Het piek- en dalaanbod van hier opgewekte zonnestroom wordt via smart grids (slimme energienetwerken) in evenwicht gehouden. Op zonnige dagen wordt de stroom opgeslagen, en weer vrijgegeven wanneer er minder wordt opgewekt. Empowerment van de eilandbewoners is, volgens lector Wim van Gemert, essentieel bij het creëren van draagvlak op Ameland. Zo kunnen burgers en ondernemers via smart grids invloed uitoefenen op hun eigen energieproductie en -consumptie.
Ameland, een eiland met 3500 inwoners, is voor een belangrijk deel aangewezen op de toeristenindustrie. Niet verwonderlijk dat juist de lokale VVV zich heeft uitgesproken tegen de komst van een near shore windmolenpark dat de skyline van Ameland al vanaf de wal geweld aan zou doen. Hoewel het aanbod van wind- en zonne-energie elkaar juist kunnen aanvullen, is er op Ameland éérst voor de bouw van een zonnepark gekozen. Maar dan wel het grootste van heel Nederland. Overaanbod van stroom wordt met speciale technieken opgeslagen. Bijvoorbeeld in accu’s van stilstaande auto’s (smart mobility) of in de vorm van waterstof of methaangas (power-to-gas). Daarnaast experimenteert EnTranCe met het gebruik van brandstofcellen, warmtepompen en de productie van groengas om het energieaanbod en -gebruik op Ameland in evenwicht te houden.
Brandstofcellen bestaan in vele maten. Sommige passen in je mobiele telefoon. Andere, zoals die bij de Amelander Bierbrouwerij van Doeke Visser, hebben het formaat van een tafelmodelkoelkast. Doeke is trotse gebruiker van één van de 45 brandstofcellen op Ameland, geplaatst bij ondernemers, gemeentelocaties en bewoners. Door met elkaar energie uit te wisselen brengen ze stabiliteit in het net. Waterstof, dat met piekstroom van het zonnepark is gemaakt, bereikt Doekes brouwerij via het gasnet. Hier zet de brandstofcel als een efficiënt energiefabriekje waterstof en zuurstof om in elektriciteit en warmte. Voordelen ten opzichte van een traditionele energiecentrale zijn dat deze aanpak flexibeler is, het rendement een factor 2 hoger ligt en er minder CO2 bij vrijkomt.
Bij een warmtepomp denk je al gauw aan het gebruik van aardwarmte voor de verwarming van je huis. Aangezien nu nog twee derde van ons energieverbruik naar de verwarming gaat, is dit een goede manier om aardgasverbruik te verminderen. Warmtepompen op Ameland maken echter gebruik van lucht. In de film toont een eilandbewoner een kastje op zijn dak. Deze hybride warmtepomp gebruikt warmte uit de buitenlucht om zijn woning te verwarmen. In het geval van strenge vorst schakelt de HR-ketel weer over op aardgas.
In de overgang naar 100% zonnestroom op Ameland is een rol weggelegd voor groengas. Dit kun je bij de rioolwaterzuivering winnen uit organische reststromen, zoals rioolslib en groente- en fruitafval. Dit mengsel wordt onder hoge druk vergist tot groengas en CO2. Hierbij ontstaat voldoende groengas van aardgaskwaliteit voor alle huishoudens van het eiland. Zeker als je waterstof aan de hogedrukketel toevoegt, dat verbonden aan CO2 nog eens extra groengas oplevert. Weer een toepassing van waterstof om energievraag en -aanbod in evenwicht te brengen.
Technisch lijkt alles mogelijk op Ameland: leveren, opslaan en balanceren van elektriciteit en groengas. Voor de eilandbewoners is het cruciaal dat ze zich zelf eigenaar voelen van de techniek en hier invloed op kunnen uitoefenen. Op dit moment heeft één derde van de eilanders zich aangesloten bij de Amelander Energie Coöperatie.
Ook dragen lessen over duurzaamheid in het lager en middelbaar onderwijs bij aan het creëren van draagvlak.
Bij al deze veranderingen stuiten de lokale overheid, ondernemers en inwoners ook op belemmeringen in de energie wet- en regelgeving. De gemeente Ameland is met de landelijke overheid in gesprek om op dit gebied een uitzonderingspositie te verwerven.
Zo lijkt Ameland op vele fronten een proeftuin voor de energietransitie in Nederland. Wat kunnen wij in de rest van Nederland van Ameland leren om ons energieverbruik te verduurzamen en te verminderen? In onze eigen gemeente, wijk of straat? En wie heeft er nog meer tips die Ameland helpen zijn energieambities waar te maken?
De hele film over de duurzame energietransitie op Ameland kun je hier bekijken.
In de maand april reisden 1200 medewerkers van 22 bedrijven en overheden zo min mogelijk met vervoersmiddelen op benzine en diesel en gingen zij de strijd aan met elkaar. De topbestuurders en medewerkers realiseerden een reductie van hun CO2-uitstoot van 50% door anders te reizen, bespaarden 20% tot 30% op kosten en bewogen twee keer zoveel als normaal*.
Deelnemers reisden ook nog eens 50% minder in de spits waarmee het Low Car Diet aantoont dat deze gedragscampagne werkt. Een onlangs verschenen rapport van het CPB en PBL benadrukt dat meer asfalt aanleggen de files niet oplost. Ander gedrag, uitgelokt door ander beleid en andere beloningen, werkt wel.
Donderdag 19 mei werd op het slotevent in Rotterdam bekend dat Strukton de winnaar is van de grootste mobiliteitswedstrijd van Nederland. In 30 dagen reisden zij 64% schoner en reduceerde daarmee 7,5 ton CO2. In totaal werd door het bedrijf bijna 80.000 km schoner gereisd en 15% minder kilometers gereden. De 800 medewerkers van de 12 deelnemende bedrijven hebben in totaal € 64.000,- bespaard op mobiliteitskosten. Per medewerker, per bedrijf, is dit gemiddeld € 80,-. De schoonste kilometers werden gemaakt door de Hanze Hogeschool .
“Eén ervaring zegt meer dan duizend woorden en het opstellen van uitgebreide beleidsplannen. Dat is de essentie van het Low Car Diet”, aldus mobiliteitsexpert Geert Kloppenburg van initiatiefnemer Urgenda. “Onbekend maakt vaak onbemind, maar je ziet dat na het Low Car Diet zo’n 40% van de deelnemers** structureel anders blijft reizen.” Bekijk hier de compilatie video.
“Door mobiliteitsgedrag te beïnvloeden, kan het wegennet beter worden benut. Samenwerking met werkgevers kan de effectiviteit van maatregelen vergroten”, staat in het onlangs verschenen rapport Kansrijk Mobiliteitsbeleid van het PBL & CPB. Het Low Car Diet blijkt een geschikte gedragscampagne hiervoor.
Aan de eerste voorjaarseditie deden er per bedrijf meer medewerkers mee dan ooit. Zo namen er bij de vijf grootste bedrijven, PGGM, Eneco, Achmea, SNS Bank en Strukton meer dan 100 medewerkers per bedrijf deel aan het Low Car Diet. Onder meer Eneco CEO Jeroen de Haas, PGGM directeur coöperatie en duurzaamheid Frido Kraanen en gedeputeerde Fleur Gräper van de provincie Groningen gingen de uitdaging aan. Door met een groot aantal medewerkers deel te nemen, zetten de bedrijven een eerste stap naar structurele aanpassingen in hun mobiliteitsbeleid. Gedurende 30 dagen gebruikten de deelnemers highspeed e-bikes, (deel-)fietsen, elektrische-/deel-auto’s en openbaar vervoer in plaats van benzine- en diesel auto’s.
*Cijfers afkomstig van de Carbon Manager, ontwikkeld door EY
**Onderzoek D&B
Foto: Branko de Lang
Het Centraal Planbureau (CPB) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceerden een interessant rapport dat aangeeft op welke manieren we CO2-reductie kunnen realiseren om zo klimaatdoelen te behalen. Het beprijzen van CO2 komt daar nadrukkelijk als beleidsmaatregel naar voren. Over welke prijs op CO2 spreekt het rapport, en wat betekent dat voor een gemiddelde ondernemer?
Tijdens de klimaattop in Parijs zijn landen overeengekomen om de aarde niet verder te laten opwarmen dan twee graden celsius. Om onder die twee graden temperatuurstijging te blijven geeft het rapport een bandbreedte van CO2-prijzen. Deze bandbreedte is gebaseerd op modelberekeningen voor 2050 met emissiereducties van 80 procent en meer dan 95 procent voor de Europese Unie als geheel.
De CO2-prijzen lopen uiteen van 100-500 euro per ton CO2 in 2030 tot 200-1.000 euro per ton CO2 in 2050. Volgens de inzichten van het CPB en PBL passen de CO2-prijzen aan de onderkant van deze bandbreedte het best bij een Nederlandse en Europese CO2-reductiedoelstelling van 80 procent in 2050. Prijzen aan de bovenkant van de bandbreedte komen in beeld als de emissies vanaf 2050 omlaag moeten met 95 procent en meer (zie pag. 45 en 46 van het rappport >).
Even een aantal voorbeeldsommen om het geheel wat concreter te maken. We gaan hierbij uit van de hierboven genoemde 2 scenario’s. Het eerste scenario gaat uit van de benodigde CO2-reductie in 2030 waarbij een prijs van €300,- per ton CO2 in het midden van de bandbreedte ligt. Het tweede scenario gaat uit van de benodigde CO2-reductie in 2050 waarbij een prijs van €600,- per ton CO2 in het midden van de bandbreedte ligt.
We passen deze prijzen toe op een klein bedrijf met 1 personenauto, 2 grote bestelauto’s, een opslagruimte en een klein kantoor. We gaan er daarbij vanuit dat het beprijzen van CO2 in de toekomst direct bij de burger of ondernemer plaatsvindt. De onderste regel in de tabel geeft de totale CO2-afdracht weer die per jaar betaald dient te worden bij deze rekenprijzen.
Activiteit | CO2-uitstoot | 2030: €300,- t/co2 | 2050: €600 t/co2 |
25.000 kilometer rijden op benzine | 5,6 ton CO2 | €1.680,- | €3.360,- |
10.000 liter diesel tanken | 32 ton CO2 | €9.600,- | €19.200,- |
30.000 kWh grijze stroom verbruiken | 15,78 ton CO2 | €4.734,- | €9.468,- |
7.500 m3 grijs gas opstoken (voor verwarming) | 14,13 ton CO2 | €4.239,- | €8.478,- |
4.000 kilometer vliegen | 0,7 ton CO2 | €210,- | €420,- |
Totaal | 68,21 ton CO2 | €20.463,- | €40.926,- |
Stel nu dat deze ondernemer 100% elektrisch gaat rijden, zijn stroom grotendeels zelf duurzaam opwekt en het restant groen inkoopt en zijn pand verwarmt met aardwarmte, dan daalt zijn CO2-afdracht naar €0,- (ervan uitgaande dat er verder geen directe zakelijke CO2-emissies plaatsvinden).
Het is mogelijk nu alvast te beginnen met het reduceren van de CO2-voetafdruk van jouw organisatie. Maak daarvoor bijvoorbeeld gebruik van het 5-stappenplan voor energiebewust ondernemen. En bereid je zo tevens voor op de hogere prijs op CO2 die we in de nabije toekomst mogen verwachten.
Click hier wanneer je meer wilt weten over het beprijzen van CO2-uitstoot >.
Een onderzoek, mede uitgevoerd door Klimaatplein partner DNV GL, onthult dat meer dan de helft van de bedrijven investeert in duurzaamheidsintegratie en dat de marktgerelateerde en economische voordelen daarvan aanzienlijk zijn. Bijna de helft van de bedrijven zegt duurzaamheid in de algemene strategie te integreren. Bedrijven met meer dan 1000 werknemers boven de 53%.
Deze conclusies komen naar voren uit een internationaal onderzoek dat certificatie-instelling DNV GL – Business Assurance en de vooraanstaande adviesorganisatie EY met behulp van onderzoeksbureau GFK Eurisko hebben gehouden onder meer dan 1.524 professionals van bedrijven in verschillende sectoren in Europa, Noord- en Zuid-Amerika en Azië.
De interesse is groot, hoewel het een ingewikkeld onderwerp is. Ongeveer 6 van de 10 bedrijven hebben beleid op het gebied van duurzaamheidsintegratie en 55% heeft in de afgelopen 3 jaar geïnvesteerd in duurzaamheidsinitiatieven.
De lijst wordt aangevoerd door beleid om milieueffecten te beperken (32%) en het opstellen en implementeren van duurzaamheidsstrategieën (30%). De integratie van duurzaamheid in de kernactiviteiten brengt met zich mee dat de dagelijkse bedrijfsvoering moet worden aangepast. Dit weerspiegelt de verschuivende opvattingen over duurzaamheid. Duurzaamheid wordt niet langer gezien als een ‘aanhangsel’ van de bedrijfsstrategie, maar als een wezenlijk onderdeel daarvan.
Er zijn nog steeds hindernissen, vooral doordat bedrijven worstelen met andere prioriteiten (36%), maar alle bedrijven die stappen hebben gezet naar duurzaamheidsintegratie profiteerden daarvan.
Bedrijven rapporteerden aanzienlijke marktgerelateerde (41%) en financiële rendementen (27%). De voordelen liepen uiteen van betere relaties met klanten (29%) tot en met een verbetering van de merkreputatie (27%) of de marktdifferentiatie (17%). Bovendien realiseerde 17% besparingen en was 12% in de gelegenheid om de bedrijfsmiddelen te beschermen.
Bedrijven zullen op de middellange termijn aan duurzaamheidsintegratie blijven werken: ongeveer 90% zal de investeringen handhaven en de helft is zelfs bereid om ze te verhogen. Gevraagd naar tools, initiatieven en praktijken met de grootste potentiële impact op de integratie, rapporteerde 53% dat er een duidelijk verband is met de invoering van managementsystemen.
De herziening van de internationale ISO normen richt zich steeds meer op de context waarin bedrijven opereren. Mede daardoor worden managementsystemen een steeds effectiever instrument om strategieën, beleid en procedures in een duurzame bedrijfsvoering te integreren.
Luca Crisciotti, CEO van DNV GL – Business Assurance zegt hierover: “Bedrijven en organisaties hebben een almaar groeiende behoefte om duurzaamheid in hun kernactiviteiten te integreren. Duurzaamheidsprincipes vormen dus een belangrijke drijfveer bij het bepalen van de bedrijfsstrategie. Ze worden geïntegreerd in beleid en doelstellingen voor de middellange termijn en voor het ontwikkelen van werkwijzen en procedures. Door voor een duurzame bedrijfsvoering te zorgen, zijn bedrijven beter in staat om aan de eisen van stakeholders te voldoen, verandering in gang te zetten en langetermijnwaarde te scheppen.”
Hier vindt u het volledige onderzoeksrapport en de bijbehorende infographic: www.dnvgl.nl/nieuws
Bron foto: Citymarketing Tilburg
De afspraken in het klimaatakkoord van Parijs zijn helder: Nederland streeft naar een vermindering van de uitstoot van de broeikasgassen met 80% of meer in 2050. Dit gaat zeker niet vanzelf. In alle branches zijn flinke innovaties nodig om de emissies naar beneden bij te stellen. We focussen hier nu op de ondernemers in de industriële sector. Waar liggen voor hen de mooiste kansen om energiebewust te ondernemen, en tegelijkertijd te innoveren?
Eerst enkele cijfers, voorspellingen en conclusies: de Nederlandse industrie stootte in 2014 44 megaton CO2 uit. Volgens de Nationale Energieverkenning (een onderzoek van Energieonderzoek Centrum Nederland en Planbureau voor de Leefomgeving) zal het totale energieverbruik in de sector tot 2030 licht stijgen. Dit is niet in lijn met het doel om in 2050 minimaal 80% emissiereductie te realiseren. Vandaar ook de meer dan terechte vraag wat je de komende jaren als industrieel ondernemer kunt doen om energiebewust te ondernemen én hier bedrijfsmatig meteen voordeel uit te halen.
Het loont om te kijken naar energie-efficiëntieverbeteringen van bestaande processen en apparaten. Processen kunnen namelijk altijd efficiënter. Daarom is het goed om nu al te bepalen wanneer je op een natuurlijk moment wilt investeren in energie-efficiënte technologie. Je kunt ook nagaan of er in de directe omgeving restwarmte voorhanden is. Het mooie aan de focus op energie? Grote kans dat je gaat besparen op grondstoffen en dat je met kwalitatief betere producten op de markt komt.
Het is een kwestie van tijd voordat (duurzaam opgewekte) elektriciteit de fossiele brandstoffen gaat vervangen. Er zijn steeds meer goede innovaties beschikbaar. Zo kan elektriciteit worden ingezet bij het genereren van proceswarmte, de productie van waterstof of bij de vervanging van thermische processen. Met hybride systemen (elektriciteit én gas) kan veel beter ingespeeld worden op het wisselende aanbod van elektriciteit, waardoor elektriciteitsprijzen omlaag gaan.
Binnen de industrie zijn volop mogelijkheden om te innoveren. In de staal is het tegenwoordig bijvoorbeeld heel goed mogelijk om via verbeterde processen (zoals Hisarna) energiezuiniger te werken. Geconcentreerde CO2 wordt na zuivering, droging en compressie gebruikt of opgeslagen. Biotechnologische processen bieden uitkomst in de chemische industrie. Hierdoor kan met veel lagere temperaturen gewerkt worden en wordt flink bespaard op gas.
Circulair grondstoffengebruik leidt tot een duurzame toekomst, vooral in de industrie. Zo liggen er mooie kansen om biobased en bioafbreekbaar te produceren. Verder is het verbazingwekkend hoeveel afgedankte producten we kunnen opwerken tot grondstoffen voor nieuwe producten. Niet-herbruikbare kunststof- en biomassastromen kunnen via nieuwe technologieën tegenwoordig gemakkelijk omgezet worden in gas. Als ondernemer is het ook slim om te kijken hoe je inspeelt op sterk veranderend consumptiegedrag. Zo biedt de huidige deeleconomie nieuwe kansen voor verdere energiereductie en nóg intelligentere processen; ongetwijfeld een lucratieve verbeterslag!
Meer lezen over hoe u energie kunt besparen in de industriële sector? Zie dit rapport > van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Bron foto: Citymarketing Tilburg
De gemeente Enschede maakt sinds 2012 gebruik van energiemonitoring om het energieverbruik van ruim 900 gemeentelijke aansluitingen te monitoren. Belangrijke overweging om gebruik te maken van een monitoringssysteem is het krijgen van grip op het financiële aspect van energieverbruik.
Vorig jaar heeft de gemeente Enschede samen met Klimaatplein-partner Van Beek energiemonitoring breder ingezet in een uitgebreid onderzoek naar het energieverbruik van haar parkeergarages. Daaronder valt ook de grootste ondergrondse parkeergarage van Nederland, de Van Heek garage. Door dit onderzoek heeft de gemeente forse besparingen kunnen realiseren. Met informatie uit het monitoringssysteem kon de relatie tussen de verbruiken en invloedfactoren (zoals het buitenklimaat en de bezetting en omvang van de parkeergarage) worden geanalyseerd. Daarnaast kon al snel een eerste mooie financiële besparing worden gerealiseerd door het gecontracteerd vermogen terug te brengen. Deze besparingsactie kan in een later stadium nog een keer worden uitgevoerd, op het moment dat alle energiebesparende maatregelen zijn gerealiseerd.
In een veldonderzoek zijn in alle parkeergarages de energieverbruikers op locatie geïnventariseerd. In de parkeergarages zijn ter plekke diverse besparende maatregelen gelijk doorgevoerd:
Door de verbruiksprofielen uit het monitoringssysteem naast de inventarisatie van energieverbruikers te leggen zijn sluipverbruikers aan het licht gekomen. Zo bleek bijvoorbeeld dat in enkele technische ruimtes elektrische kachels onnodig aan bleven staan. De besparingsmaatregel kon hier direct worden gerealiseerd door de regeling van kachels aan te passen en de betrokken medewerkers bewust te maken van hun gedrag. Met energiemonitoring zal de besparingsmaatregel worden bewaakt.
In het onderzoek is in één parkeergarage een opvallend groot besparingspotentieel aan het licht gekomen. Met informatie uit het monitoringssysteem werd ontdekt dat de parkeergarage ondanks de ingestelde aanwezigheidsdetectie, ook bij een lage bezetting een relatief hoog energieverbruik bleef houden. Door in deze parkeergarage verbruiksgroepen individueel te gaan monitoren, is duidelijk geworden dat noodverlichtingsarmaturen, die over een permanente voeding beschikken, in strengen zijn opgenomen met de overige verlichting. Deze overige verlichtingspunten (circa 1/3e van het totale verlichtingsvermogen) bleven hierdoor ook continue branden.
Doordat de gemeente vanuit het financiële dienstencentrum maandelijks rapportages deelt met de betreffende eindverantwoordelijken, hoeft men niet bang te zijn dat deze besparingen op basis van een eenmalige actie wegvloeien. Er is een duidelijk beeld ontstaan van de aanwezige energieverbruikers en een eventuele toename in verbruik zal in de monitoringsrapportages direct worden opgemerkt en al dan niet verklaard kunnen worden.
De gemeente Enschede gebruikt daarnaast energiedisplays van Van Beek om haar resultaten zichtbaar te maken en nog meer controle te krijgen op haar energieverbruik. Met energiemonitoring houdt de gemeente Enschede ook in toekomst grip op energie!
De afgelopen maanden is met een drietal bedrijven uit Noord-Brabant een testcase met CO2-beprijzing uitgevoerd. De deelnemers lieten de CO2-voetafdruk van de organisatie berekenen en kregen inzicht in wat een prijs op CO2 betekent voor de eigen bedrijfsvoering.
Het beprijzen van CO2 is een van de onderdelen van het Parijse klimaatakkoord. De maatregel is noodzakelijk om de temperatuurstijging op aarde onder de twee graden Celsius te houden. Mede daardoor zetten inmiddels al zo’n duizend bedrijven wereldwijd vrijwillig een interne rekenprijs op CO2. Daarmee dwingen ze zichzelf om duurzamer om te gaan met energie. En dat versterkt niet alleen de concurrentiepositie maar versnelt ook energie-innovaties.
Alle drie de deelnemers aan de Noord-Brabantse testcase gaven aan het nuttig te vinden om inzicht te hebben in de eigen CO2-voetafdruk. Daarmee is makkelijker in te zien waar nu de meeste klimaatimpact zit en hoe daarop is te besparen. Ook in het kader van toekomstige CO2-beprijzing vond men het waardevol nu al te weten wat de eventuele afdracht zal zijn, zodat daar bij lange-termijn-investeringen rekening mee kan worden gehouden.
Deelname aan de testcase liet de ondernemingen ook al direct bespaarmaatregelen nemen. Omdat inzicht werd geboden in het energieverbruik en de maatregelen om daarop te besparen (in zowel euro’s als CO2-uitstoot) is het ‘on top of mind’ gekomen bij het management. Zo wordt er LED verlichting geplaatst, groen gas ingekocht en is er een offertetraject gestart voor de plaatsing van zonnepanelen.
De deelnemers aan de testcase geven aan dat het inkorten van terugverdientijden helpt om sneller en meer ingrijpende energiebesparende maatregelen te nemen. Dat kan met een prijs op CO2, maar er kan ook alvast gestart worden met het aanpassen van de energiebelasting. Voor zowel stroom als gas geldt in Nederland dat de energiebelasting fors omlaag gaat naarmate je er meer van verbruikt. Daardoor wordt de terugverdientijd van energiebesparende maatregelen voor grote energieverbruikers een stuk langer. In sommige gevallen is die er zelfs gewoon helemaal niet, tenzij met subsidies de terugverdientijd weer wordt ingekort.
Twee voorbeelden: het plaatsen van zonnepanelen is voor bedrijven die meer dan 50.000 kiloWattuur stroom gebruik niet terug te verdienen zonder subsidie. En het isoleren van een dak is bij grootverbruikers van gas (voor warmte) pas tot 10 jaar extra terug te verdienen dan bij een kleinverbruiker (18,7 jaar ipv 8,5 jaar).
Met een prijs op CO2 van €100,- per ton zijn zonnepanelen zonder subsidie ook rendabel bij Nederlandse grootverbruikers. En de terugverdientijd op dakisolatie vermindert met een prijs op CO2 van €100,- per ton bij een grootverbruiker (10 miljoen > m3 gas) van 18,7 naar 9,9 jaar.
Het creëren van een gelijk internationaal speelveld is van belang voor de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven. Een wereldwijde prijs op CO2 is daarom gewenst. Nederland zou met enkele Europese koplopers het initiatief hiervoor kunnen nemen. Het stellen van een minimumprijs op CO2-uitstoot is mogelijk, zoals de in het Regeerakkoord opgenomen €18,- per ton CO2 in 2021 voor energiecentrales. En hogere energiebelastingen zijn op nationaal niveau nu al uit te voeren en te compenseren met lagere arbeidslasten.
Desalniettemin leidde bij deze testcase het inzicht in de CO2-voetafdruk en het prioriteit geven aan energiebesparing nu al tot het nemen van eenvoudige reductiemaatregelen.
Klik hier voor de resultaten van de testcase met CO2-beprijzing >
Aanvulling juli 2018: Een jaar na de uitvoering van deze testcase verzamelden we alle genomen CO2-reducerende maatregelen genomen in het afgelopen jaar.
Beeld: Shutterstock.com
Afgelopen weekend opende Volvo Harrie Arendsen een nieuw garagebedrijf in Hengelo (O). Dit is het duurzaamste garagebedrijf van Europa, er is geen gasaansluiting en er liggen zonnepanelen op het dak. Een integraal energiemanagement systeem maakt de energieprestaties inzichtelijk en actueel zichtbaar voor bezoekers en personeel van de nieuwe vestiging.
Het nieuwe pand is zongeoriënteerd gebouwd. Dit betekent dat met het positioneren van de raampartijen, optimaal gebruik is gemaakt van het dagelijkse zonlicht. Er is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van gerecyclede materialen. Het ronde groene dak vangt regenwater op en geeft in de zomer natuurlijke koelte en in de winter natuurlijke isolatie. Onlangs werd Harrie Arendsen de allereerste Volvo dealer in Nederland als Erkend Duurzaam Premium gecertificeerd.
Klimaatplein partner Van Beek > geeft Harrie Arendsen via ErbisOnline inzicht in de energieprestaties van de vijf vestigingen van het Volvo garagebedrijf. In de nieuwbouw in Hengelo wordt deze dienstverlening uitgebreid met de innovatieve ErbisTV, waarmee het energieverbruik in beeld wordt gebracht.
De stroom die het garagebedrijf verbruikt zal worden geleverd door een andere Klimaatplein partner: Pure Energie >. Pure Energie is het groenste energiebedrijf van Nederland en levert alleen écht groene stroom uit eigen wind- en zonprojecten. In 2016 werd het Enschedese energiebedrijf daarom als enige in Nederland voor de vierde keer op rij uitgeroepen tot groenste energiebedrijf van Nederland.
Judith Arendsen, coördinator Duurzaam bij Harrie Arendsen, hoopt dat hun visie straks de hele wereld over gaat. “Aandacht voor de aarde zit in ons DNA. Over duurzaamheid hoef ik dan ook niet na te denken, dat vind ik heel normaal. We leven nu nog te veel in een lineaire economie. We kopen of gebruiken iets en gooien het daarna weer weg. De ideale wereld werkt met een circulaire economie, waarbij we alles dat we gebruiken, keer op keer kunnen hergebruiken. Wat heb je eraan als je straks een heleboel geld hebt, maar geen aarde om op te leven?”
Zelf aan de slag met duurzaam en energiebewust ondernemen? Check de Quick Wins en het praktische 5-Stappenplan hier op het Klimaatplein.
We willen minder en liefst geen gas meer uit Groningen. We hebben daarnaast klimaatdoelen te halen en we willen naar een schone, duurzame en circulaire economie. Welke rol kan het Nederlandse MKB hierbij spelen? Wat kunnen zij zelf doen om aardgasloos te ondernemen?
Iedere sector in Nederland zet vooralsnog aardgas in als energiemiddel. Het wordt gebruikt voor verschillende doeleinden. Een kantoor of winkel is er mee te verwarmen, een restaurant kan er op koken, een productiebedrijf gebruikt het voor een stoom- of droogproces en een logistiek dienstverlener kan er op rijden. Bij de ene onderneming is duurzaam verwarmen de grootste uitdaging terwijl bij de ander dat het aanpassen van het productieproces is.
Duurzaam verwarmen begint bij een goede isolatie. Een gebouw dat heel goed is geïsoleerd heeft in de winter maar weinig warmte nodig om prettig in te kunnen werken. Nieuwere gebouwen van na 2000 hebben goede isolatie en HR++ glas. Wat oudere panden hebben wel isolatie, maar minder dik. En nog oudere zijn vaak maar gedeeltelijk geïsoleerd, de isolatie van de gevel en de vloer ontbreekt dan in veel gevallen. Duurzaam verwarmen start met een goede isolatie om zo de warmte überhaupt binnen te houden.
Duurzame verwarming is vervolgens verwarming zonder aardgas. Dus warmte uit duurzame stroom of biogas, warmte uit de bodem die in de zomer is opgeslagen, warmte uit diepere aardlagen en warm water van zonneboilers. Elektrische warmtepompen en stadsverwarming via warmtenetten vervangen de vertrouwde cv-ketel op gas.
Infraroodpanelen tenslotte geven stralingswarmte, net als gloeiende houtblokken. Ze zijn een zuinige verwarming in de winkel, op kantoor of op plekken waar maar kort of af en toe gewerkt wordt. Zo hoeft niet de heel ruimte verwarmt te worden, maar alleen de plek waar iemand aan het werk is.
Steeds meer topkoks koken elektrisch. Ze nemen vanwege praktische en duurzame redenen afscheid van de gaskookplaat. Wokken op inductie gaat prima en de snelheid van de hitte is goed te reguleren. Kookpannen worden ook steeds slimmer en communiceren met de kookplaat. Daardoor is het bijvoorbeeld beter grillen en kan een pan bijna niet meer oververhitten. Het voordeel van elektrisch koken is bovendien dat de temperatuur in de keuken werkbaar blijft.
In bijna alle gevallen kan voor productieprocessen gebruik gemaakt worden van duurzame elektriciteit uit zon en wind. Maar hoeveel écht nieuwe materialen moeten er geproduceerd worden? Dat is een goede eerste vraag wanneer het gaat om duurzaam produceren.
Deze vragen zou een ondernemer moeten meenemen bij (het opstarten van) zijn productieproces:
Vervolgens moet datgene wat gemaakt wordt zo efficiënt mogelijk en met alleen duurzame energie geproduceerd worden. Daarvoor is veel duurzame energie (wind en zon) nodig, windparken moeten er dan ook snel komen om een gasloos MKB mogelijk te maken. Maar kijk ook naar de mogelijkheden om zelf duurzame energie op te wekken >
Elk industrieel proces kan draaien op duurzame elektriciteit. Ook extreem energie-intensieve productieprocessen met gebruik van warmte van 2500°C kunnen met duurzame elektriciteit worden gemaakt. De vrijgekomen warmte gedurende het productieproces blijft in veel bedrijven onbenut en wordt in het water of de lucht ‘gestort’. Het maken, vervoeren, bewaren en bufferen van warmte om het eventueel op een geschikter tijdstip te gebruiken is cruciaal voor een duurzame energiehuishouding.
Het is dus zaak om warmte niet weg te laten lekken, maar opnieuw te benutten om nog meer warmte mee te maken. Met warmte kan dan op een gewenst moment ook elektriciteit gemaakt worden.
Aardgas is bruikbaar als transportbrandstof. Er rijden leasewagens, bussen en bestelwagens op aardgas. Het blijft natuurlijk een fossiele brandstof waar CO2 vrijkomt bij verbranding. Meer gebruik maken van het openbaar vervoer en elektrisch rijden is dan dé oplossing. Zowel voor personen- als goederenvervoer. En vanwege fiscale maatregelen ook nog eens financieel interessant voor MKB ondernemers. Check ook deze twintig tips voor een duurzaam mobiliteitsbeleid >.
Het is in een korte blog als deze niet mogelijk alle oplossingen voor een aardgasloos MKB aan te dragen. Ik heb verschillende praktische mogelijkheden en oplossingsrichtingen geschetst. Er zijn inmiddels diverse financieringsmogelijkheden > die energiebesparing en verduurzaming mogelijk maken. En ook zijn er subsidies > beschikbaar.
Het mooie van alles is dat de kennis, kunde en faciliteiten er zijn om Nederland gasloos te maken. Vanaf vandaag al! Gestructureerd aan de slag met energiebewust ondernemen? Maak dan gebruik van ons 5-stappenplan >. En bekijk zeker eens de duurzame oplossingen van al onze partners >
Foto’s: Citymarketing Tilburg, ‘s-Hertogenbosch en Shutterstock
Universal Gym in Balk staat onder de bezielende leiding van Tineke Langedijk. Haar klanten willen in een mooie goed verzorgde omgeving werken aan hun duurzame gezondheid. Bij Universal Gym kan dat in een gezellige sfeer met op maat gemaakte trainingsschema’s. Tineke wilde haar energierekening omlaag brengen en duurzamer ondernemen maar ze wilde ook haar vermogen vrijhouden om te kunnen investeren in het bedrijf en om tegenvallers op te vangen.
Zij vroeg een energie-expert om een oplossing. En die adviseerde LED-verlichting in combinatie met zonnepanelen. De LED verlichting bespaart zoveel dat de 50 zonnepanelen op jaarbasis net zoveel opwekken als het jaarverbruik van Universal Gym.
Omdat er in de nieuwe situatie minder fossiele energie nodig is, verkleint deze ondernemer ook haar CO2-voetafdruk. De broeikasgas-besparing komt neer op ruim 30 ton CO2 per jaar. Universal Gym kon de investering bij Klimaatplein partner Volgroen > financieren. Zonder Volgroen waren in ieder geval de zonnepanelen niet in 2017 op het dak gekomen. Het maandbedrag dat Volgroen in rekening brengt is de komende 5 jaar bijna gelijk aan de opbrengst van de zonnepanelen en de besparing op de Led verlichting. Duurzaam zonder investeren en zonder dat het liquide middelen kost. Nu is Universal Gym dus mede dankzij Volgroen volledig energieneutraal.
Tineke Langedijk: “Ik was blij dat de energieadviseur suggereerde om de financiering voor de zonnepanelen onder te brengen bij Volgroen. Nu ben ik niet alleen bezig met de duurzame gezondheid van mijn klanten maar draag ik ook nog eens bij aan een duurzamere wereld.”
Wart van Zonneveld is projectleider van het aardwarmteproject van Floricultura, een internationale Orchideeën kwekerij in Heemskerk. Op drie kilometer diepte pompen zij warm grondwater uit de grond. Door dit te koelen en de warmte over te dragen aan het centrale verwarmingssysteem, kan het aardwarmte project bijna het gehele jaar voorzien in de volledige warmtevraag van de kassen van Floricultura. Klimaatplein partner Kenter > verzorgt voor Wart de warmtemeting.
Wart: ‘Floricultura heeft als eerste in Noord-Holland het initiatief genomen tot een aardwarmteproject. Hiermee willen we ons kassencomplex van 7,1 hectare aan de Cieweg in Heemskerk jaarrond tot 28 graden verwarmen. Kenter is onze partner voor grootverbruik elektrametingen. Via MeetdataPlus, de online portal van Kenter, zien we in één overzicht het verbruik van al onze panden.’
‘Deze samenwerking bevalt ons goed, daarom wilden we de warmtemeting en wat daarbij komt kijken door Kenter laten realiseren. Met het inzicht in ons verbruik kunnen we de besparing en verduurzaming nu concreet aantonen. Daarnaast ontvangen we een seriële interface met de meter om zo optimaal mogelijk te kunnen sturen in het proces.’
Wat betekent dit project voor Floricultura? Wart legt uit: ‘Het aardwarmteproject zorgt, als alles goed werkt, voor een besparing van 5 miljoen kuub aardgas wat staat voor 9.000 ton aan CO2 uitstoot. Dat is een mooie stap richting duurzaamheid. Met de directe koppeling kunnen we realtime zien wat we verbruiken en opwekken.’
Duurzaamheid staat hoog in het vaandel bij Floricultura. Niet alleen in de operationele bedrijfsvoering, ook in het aangaan van partnerships. ‘Wij vinden het belangrijk om lange termijn relaties aan te gaan. Als een samenwerking ons goed bevalt willen we graag verder met een partij. Toen we een meetverantwoordelijke nodig hadden die ons kon helpen met de warmtemeting hoefden we dus niet ver te zoeken. Kenter heeft het meetprotocol geschreven, wat nodig was bij de aanvraag voor subsidie op deze duurzame energie. Daarnaast maakt Kenter een maandelijkse rapportage van de opgewekte warmte, welke verplicht is voor dit project,’ aldus Wart.
Kenter heeft samen met Wart gezocht naar de beste oplossing voor het meten van warmte. Inmiddels is de meter geïnstalleerd en is het aardwarmteproject actief. Floricultura blijft ontwikkelen en sluit niet uit dat er in de toekomst nog meer duurzame energieprojecten van start gaan: Wart: ‘In onze omgeving zijn er bedrijven met een relatief lage warmtevraag, wij staan ervoor open om te kijken op welke manier wij warmte kunnen leveren aan bedrijven in de buurt. Zo ver zijn we nu nog niet, maar we vinden het leuk om vooruit te kijken. Als het zover is zullen we weer de samenwerking met Kenter opzoeken om samen te ontdekken welke mogelijkheden er zijn.’
De Jong’s IJs is een familiebedrijf met drie generaties ijsmakers. Het snel groeiende bedrijf moet continu keuzes maken om een duurzame groei te realiseren. Door aan te sluiten bij het Friese Koploperproject voor duurzaam ondernemerschap is veel kennis en ervaring gedeeld met ondernemers uit de regio. Aansluiting nu bij de campagne Fossielvrij Fryslân is hier een logisch vervolg op. De Jong wil zo heerlijk ijs blijven maken voor nu en de komende generaties met een zo klein mogelijke belasting van onze planeet.
“Ons gebouw is sinds eind 2015 energieneutraal voor wat betreft het elektriciteitsverbruik, door middel van meer dan 200 zonnepanelen. Door gebruik te maken van de EIA-subsidie zullen we deze zonnepanelen al na 6 jaar terugverdienen.
Al onze verlichting is tussen 2015 en 2017 vervangen door Led-verlichting. Door actieve monitoring kunnen wij nauwkeurig berekenen wanneer we met welke energiepieken kunnen werken. Momenteel werken wij aan de volgende stap om onze restwarmte te gebruiken voor de verwarming van onze kantoren, om zo ook het laatste aardgas af te sluiten in 2018. In dat jaar willen we volledig fossielvrij ondernemen. Een van de oplossingen vanuit Fossielvrij MKB was het gebruik van heatpipes, waarmee we middels de zon warm water kunnen genereren dat we gebruiken voor de machines in de ijsfabriek. De nieuwste uitbreiding van ons gebouw betreft kantoren met enkel infraroodverwarming die draait op de zonnepanelen.”
“Onze productie is de laatste 5 jaar enorm gegroeid. Door te kiezen voor grotere ijsmachines en vriescellen produceren wij efficiënter, met een lager energieverbruik als gevolg. In de ijsmakerij worden productieruns op elkaar afgestemd om grote pieken in onze elektriciteitsvraag te voorkomen. Eind 2017 is onze pasteurisatie en homogenisatielijn (voor het verhitten van de melk en room) omgebouwd van aardgas naar elektrisch. De restwarmte daarvan zorgt voor schoonmaakwater op 40 graden voor de industriële reiniging (CIP). Wij gebruiken nu alleen nog elektrische machines en apparatuur.”
“Wij betrekken onze grondstoffen zoveel mogelijk uit de regio, waarmee we veel brandstof besparen. Ons ijs wordt voor een groot deel verkocht vanaf onze bakfietsen, die alleen menskracht gebruiken. De eerste bedrijfswagen op groen gas wordt nu gemaakt en verder kiezen wij er voor om mobiliteit uit te besteden aan bedrijven die duurzaam vervoer aanbieden, bijvoorbeeld met elektrische bestel- en vrachtwagens. In 2018 moeten al onze eigen auto’s fossielvrij zijn.”
“Momenteel zijn wij de duurzaamste ijsmaker in het noorden. Onze ambitie is om de duurzaamste ijsmakerij van Nederland te worden. Kom je eens een ijsje bij ons proeven?
Deze case is een van de voorbeelden van de campagne Fossielvrij MKB in Fryslan >
Het stroomverbruik van Wildlands Adventure Zoo in Emmen is al sinds 2016 100% CO2-neutraal. Groene energieleverancier en Klimaatplein-partner Pure Energie ontwikkelde een nieuwe zonne-installatie voor het dierenpark in Emmen. In totaal liggen er 1.905 zonnepanelen op verschillende daken van het park en rondom het waterbassin. Dat heeft een flinke bijdrage geleverd aan de verduurzaming van het park. Wat doen ze nog meer?
Frankwin van Beers, Algemeen Directeur bij Wildlands: “Duurzaamheid zit in onze genen. De natuur is onze inspiratiebron. In Wildlands wordt bijvoorbeeld tijdens de exploitatie zoveel als mogelijk gewerkt met gesloten biologische en/of technische kringlopen conform het ‘Cradle2Cradle’ principe. Zo wordt het afvalwater gezuiverd en ingezet als bedrijfswater en met de verwarming van de Rimbula kas wordt tevens elektriciteit opgewekt.
Duurzaamheid vormt ook een vast onderdeel bij inkoop- en tendertrajecten. De producten en diensten die in Wildlands aan gasten worden aangeboden of worden toegepast, zijn tijdens fabricage en verwerking in de keten daar waar mogelijk zo duurzaam als mogelijk geproduceerd. En in de exploitatiefase worden bij vervanging van materialen en bouwelementen in Wildlands zoveel als mogelijk lokale materialen en secundaire bouwmaterialen uit sloopprojecten ingezet en hergebruikt.
Wildlands heeft meerdere maatregelen getroffen om te verduurzamen. Ook op energiegebied: Het park opereert dus volledig op hernieuwbare energie, heeft een duurzame waterhuishouding en werkt zoveel mogelijk samen met regionale en lokale partners. Op het terrein staan twee bio wkk’s (warmtekrachtkoppeling). Hiermee worden de grote kassen verwarmd, deze wekken tevens stroom op. De kleinere gebouwen worden verwarmd met behulp van opgepompt drinkwater in combinatie met warmtepompen en een laagtemperatuur-circulatiesysteem in het park. Alle kleinere voertuigen zijn elektrisch en ook wordt elektrisch rijden van bezoekers gefaciliteerd met behulp van laadpalen die ook weer zonnestroom aan de auto’s leveren.
Michel Arninkhof, directeur Zonne-energie bij Pure Energie is enthousiast over het eindresultaat van de zonnedaken. “Er is veel afstemming geweest tussen de dierenverzorgers en onze specialisten. De installatie is volledig geïntegreerd zonder dat de natuurlijke leefomgeving van de dieren en de beleving van de bezoekers is verstoord.”
De zonne-installatie is eigendom van Pure Energie. Doordat er is gekozen voor een leaseconstructie hoeft Wildlands zelf geen grote investering te doen, maar kunnen ze wel hun energiehuishouding verduurzamen. De stroom uit de zonnepanelen wordt rechtstreeks verbruikt door het park en Pure Energie ontvangt een vergoeding voor de geleverde stroom.
Pure Energie ontwikkelt zonne-installaties voor zowel MKB & ZZP bedrijven als voor Grootzakelijke bedrijven. Mede daardoor is Pure Energie al voor de vijfde keer op rij uitgeroepen tot groenste energieleverancier van Nederland.
Eén miljoen zakken chips per dag produceert de fabriek van PepsiCo in Broek op Langedijk. Bekende merken als Lays, Hamka’s, Nibbits en Cheetos komen uit deze grootste chipsfabriek van Nederland. Onder de titel ‘Performance with Purpose’ werkt PepsiCo wereldwijd aan duurzaamheid. Dat heeft de afgelopen jaren geleid tot aanzienlijk minder perslucht per kilo chips.
De PepsiCo-fabriek in Broek op Langedijk was in 1958 de eerste chipsfabriek op het Europese vasteland. Een aardappelteler begon in dat jaar samen met de Engelse chipsproducent Frank Smith aardappels te frituren in een schuur. Momenteel werken er driehonderd medewerkers in een moderne fabriek. In slechts twintig minuten worden aardappels omgetoverd tot een zak chips.
‘Performance with Purpose’ kent drie pijlers: products, people en planet. De ambitie op het gebied van energie is om in 2050 geen CO2 meer uit te stoten. Dave van Braak, teamleider energie en faciliteiten, legt uit wat er gebeurt op het gebied van perslucht. “Toen we een compressor moesten vervangen, hebben we meerdere partijen uitgedaagd te komen met een zo laag mogelijke lifetime cost over tien jaar. De lifetime cost bij compressoren bestaat voor 10% uit aanschafkosten, 20% onderhoudskosten en 70% energieverbruik. Dan kom je bijna automatisch uit bij de meest energiezuinige compressor. Voordat we een nieuwe compressor hebben aangeschaft, hebben we eerst onderzocht of we minder perslucht konden verbruiken. Dat betekende veel meten: lekkages opsporen en bij alle grote persluchtgebruikers kijken of de druk omlaag zou kunnen. Met wat kleine aanpassingen van kleppen en een enkele drukverhoger kon de druk van 7,5 bar naar 5 bar. Elke bar verlaging betekent 7% energiebesparing, dus dat scheelt enorm.” De fabriek heeft daarmee de laagste persluchtdruk van alle klanten van Klimaatplein partner Geveke.
Geveke bood PepsiCo de laagste lifetime cost. “En”, zegt Dave, “Geveke ging soepel mee in onze wensen. De vragen die we vooraf hadden werden open en eerlijk beantwoord. Wat verder meespeelde, is dat Geveke ook compressoren van andere merken kan onderhouden en een uitstekend monitoringsysteem heeft, CAEMS, waarin we alle merken compressoren konden kunnen onderbrengen. Door CAEMS te koppelen aan productiegegevens, kan ik op dagbasis zien hoeveel liter lucht we per kilo chips gebruiken. De afgelopen jaren is dat flink gedaald. Daarnaast doet Geveke twee maal per jaar lekkagemetingen, elk lek wordt daarmee inzichtelijk gemaakt.”
Met de aanschaf van een nieuwe compressor wilde PepsiCo gelijk een slag maken in de persluchtkwaliteit. Het dauwpunt werd daarvoor verlaagd naar -55 °C. Van Braak vertelt hoe er in overleg met Geveke is gekozen om de perslucht eerst te drogen met een koeldroger en daarna pas met een adsorptiedroger. “Lucht uit een compressor bevat 30 gram vocht per m3, uit een koeldroger slechts 6 g/m3. De adsorptiedroger verbruikt tweederde minder energie door de koeldroger ervoor te zetten. Deze investering hebben we in een jaar terugverdiend.”
Foto’s: PepsiCo. Op afbeelding in header Dave van Braak van PepsiCo
Als u denkt dat uw organisatie er alles aan heeft gedaan om het stroomverbruik te verminderen, denk dan opnieuw. Klimaatplein partner IBM heeft al bijna 45 jaar een formeel programma voor energiebesparing, en het vindt nog steeds veel manieren om jaarlijks het elektriciteitsverbruik te verminderen.
Alleen al in 2017 heeft het bedrijf voor cloud computing en technologieservices ter waarde van $ 36,5 miljard meer dan 2000 bespaarprojecten voltooid. Van het installeren van systemen die passen bij gebouwverlichting en verwarming, van ventilatie en airconditioning (HVAC) tot bezettingsschema’s tot een geheel nieuwe golf van datacenter efficiency-upgrades.
Die projecten waren verspreid over 500 locaties over de hele wereld, zegt Wayne Balta, vice-president van milieu-aangelegenheden en productveiligheid voor IBM. Voor de context heeft IBM ongeveer evenveel upgrades, retrofits en updates voltooid als de afgelopen twee tot drie jaar, schat hij. “Sommige van deze projecten zijn zeer aanzienlijk, andere zijn bescheidener”.
In de toekomst is dat tempo misschien moeilijk te onderhouden, maar het team van het bedrijf met meer dan 50 professionals op het gebied van energiebeheer zoekt altijd naar nieuwe kansen. Dat omvat het stellen van minimale verwachtingen voor HVAC-systemen, gebouwbeheersystemen, datacenters en IT-activiteiten, cafetaria’s en centrale utiliteitsinstallaties.
Als het gaat om klimaatverandering is er een belangrijk aspect waar we op focussen: het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Over het geheel genomen hebben in de loop van 2017 uitgevoerde bespaarprojecten het totale energieverbruik van IBM met 4,2 procent verminderd, of naar schatting 143,00 megawattuur elektriciteit en 105.000 miljoen Britse thermische eenheden van stookolie en aardgas. Dat vertaalt zich in een financiële besparing van $ 16,1 miljoen op energiekosten, schat IBM.
Vanaf 1990 en 2017 bespaarde het bedrijf 7,4 miljoen MWh aan elektriciteit, wat hielp om 4,4 miljoen ton CO2-uitstoot te vermijden. Het heeft daarmee zo’n $ 616 miljoen bespaard.
Elke locatie die meer dan 2000 MWh elektriciteit gebruikt, is verplicht om de consumptie nauwlettend in de gaten te houden, verslag uit te brengen over hoe het presteert in vergelijking met een reeks best-practice-controlelijsten en een strategisch plan te bedenken om de hiaten ten minste eens in de vier jaar te dichten. Die informatie wordt vastgelegd in een prestatiebeheersysteem dat gedeelde inzichten biedt.
“De analyses van deze databases maken maandelijkse rapportage aan het management mogelijk en identificeren kansen voor verbetering”, schrijft het duurzaamheidsteam van IBM in zijn rapport. “De voortdurende beoordeling van het energieverbruik en de prestaties op het gebied van instandhouding hebben het behalen van de hierboven beschreven sterke resultaten mogelijk gemaakt.”
Het gehele artikel is hier > te lezen. Check onze praktische tips om als organisatie zelf te besparen op ICT gerelateerde energiekosten >
Foto: IBM